De profeten en boodschappers

Verzen over Profeet Jonas-Younous

Verzen uit het Boek van Allah over Profeet Jonas-Younous met prachtige recitatie en achtergrond afbeeldingen

    68-Al-Qalam 48-50
            
    Wees daarom geduldig tot het Oordeel van jouw Heer komt, en wees niet als de Profeet Yôenoes, toen hij (tot Allah) riep terwijl hij verbolgen was.
    فَاصْبِرْ لِحُكْمِ رَبِّكَ وَلَا تَكُن كَصَاحِبِ الْحُوتِ إِذْ نَادَىٰ وَهُوَ مَكْظُومٌ
            
    Als hem van zijn Heer geen genade bereikt had, dan was hij zeker op een kwade plaats neer gesmeten, met verwijten beladen.
    لَّوْلَا أَن تَدَارَكَهُ نِعْمَةٌ مِّن رَّبِّهِ لَنُبِذَ بِالْعَرَاءِ وَهُوَ مَذْمُومٌ
            
    Daarna verkoos zijn Heer hem en maakte Hij hem tot één van de rechtschapenen.
    فَاجْتَبَاهُ رَبُّهُ فَجَعَلَهُ مِنَ الصَّالِحِينَ
    10-Yunus 98
            
    Was er maar een stad geweest, naast die van het volk van Yôenoes, die geloofde, opdat haar gelool haar zou baten. Toen zij (het volk van Yôenoes’) geloofden, namen Wij de bestraffing van de vernedering in het wereldse leven weg, en schonken Wij hen genietingen tot een bepaalde tijd.
    فَلَوْلَا كَانَتْ قَرْيَةٌ آمَنَتْ فَنَفَعَهَا إِيمَانُهَا إِلَّا قَوْمَ يُونُسَ لَمَّا آمَنُوا كَشَفْنَا عَنْهُمْ عَذَابَ الْخِزْيِ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَمَتَّعْنَاهُمْ إِلَىٰ حِينٍ
    6-Al-An’am 86-90
            
    En Isma’îl en Al Yasa’ en Yoenoes en Loeth: allen hebben Wij boven de werelden bevoorrecht.
    وَإِسْمَاعِيلَ وَالْيَسَعَ وَيُونُسَ وَلُوطًا ۚ وَكُلًّا فَضَّلْنَا عَلَى الْعَالَمِينَ
            
    En van hun vaderen en hun nageslacht en hun broeders: Wij hebben hen verkozen en Wij leidden hen op een recht Pad.
    وَمِنْ آبَائِهِمْ وَذُرِّيَّاتِهِمْ وَإِخْوَانِهِمْ ۖ وَاجْتَبَيْنَاهُمْ وَهَدَيْنَاهُمْ إِلَىٰ صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ
            
    Dit is de Leiding van Allah, waarmee Hij van Zijn dienaren leidt wie Hij wil, maar als zij deelgenoten (aan Allah) toegekend hadden, was wat zij aan het doen waren vruchteloos geworden.
    ذَٰلِكَ هُدَى اللَّهِ يَهْدِي بِهِ مَن يَشَاءُ مِنْ عِبَادِهِ ۚ وَلَوْ أَشْرَكُوا لَحَبِطَ عَنْهُم مَّا كَانُوا يَعْمَلُونَ
            
    Zij zijn degenen die Wij de Schrift en de Wijsheid en het Profeetschap gaven en indien zij er ongelovig aan zijn: waarlijk, Wij vertrouwen het toe aan een volk dat er niet ongelovig aan is.
    أُولَٰئِكَ الَّذِينَ آتَيْنَاهُمُ الْكِتَابَ وَالْحُكْمَ وَالنُّبُوَّةَ ۚ فَإِن يَكْفُرْ بِهَا هَٰؤُلَاءِ فَقَدْ وَكَّلْنَا بِهَا قَوْمًا لَّيْسُوا بِهَا بِكَافِرِينَ
            
    Zij zijn degenen die Allah Leiding gaf: volgt dus hun leiding. Zeg: ‘Ik vraag U er geen beloning voor, het is slechts een vermaning voor de werelden.’
    أُولَٰئِكَ الَّذِينَ هَدَى اللَّهُ ۖ فَبِهُدَاهُمُ اقْتَدِهْ ۗ قُل لَّا أَسْأَلُكُمْ عَلَيْهِ أَجْرًا ۖ إِنْ هُوَ إِلَّا ذِكْرَىٰ لِلْعَالَمِينَ
    37-As-Saaffat 139-148
            
    En voorwaar, Yôenoes behoort zeker tot de gezondenen.
    وَإِنَّ يُونُسَ لَمِنَ الْمُرْسَلِينَ
            
    (Gedenkt) toen hij wegliep naar het volgeladen schip.
    إِذْ أَبَقَ إِلَى الْفُلْكِ الْمَشْحُونِ
            
    Toen lootte hij (om een plaats erop) en bij behoorde daarop tot de verliezers.
    فَسَاهَمَ فَكَانَ مِنَ الْمُدْحَضِينَ
            
    Toen slokte de vis hem op en hij verweet zichzelf.
    فَالْتَقَمَهُ الْحُوتُ وَهُوَ مُلِيمٌ
            
    En als hij niet tot degenen die de Glorie van Allah prezen behoord had.
    فَلَوْلَا أَنَّهُ كَانَ مِنَ الْمُسَبِّحِينَ
            
    Zou hij zeker in zijn buik zijn gebleven, tot de Dag waarop zij worden opgewekt.
    لَلَبِثَ فِي بَطْنِهِ إِلَىٰ يَوْمِ يُبْعَثُونَ
            
    Toen wierpen Wij hem eruit, op een kale vlakte, en hij was ziek.
    ۞ فَنَبَذْنَاهُ بِالْعَرَاءِ وَهُوَ سَقِيمٌ
            
    En Wij deden over hem een boom groeien met veel bladeren.
    وَأَنبَتْنَا عَلَيْهِ شَجَرَةً مِّن يَقْطِينٍ
            
    En Wij zonden hem naar een honderdduizendtal (volgelingen) of meer.
    وَأَرْسَلْنَاهُ إِلَىٰ مِائَةِ أَلْفٍ أَوْ يَزِيدُونَ
            
    Daarop geloofden zij en Wij schonken hun genietingen, voor een bepaalde tijd.
    فَآمَنُوا فَمَتَّعْنَاهُمْ إِلَىٰ حِينٍ
    21-Al-Anbiya 87-88
            
    En (gedenkt) Dzôennôen toen hij kwaad wegging en meende dat Wij geen macht over hem hadden. Toen riep hij uit in de duisternissen: ‘Er is geen god dan U, Heilig bent U: voorwaar, ik behoorde tot de onrechtvaardigen.’
    وَذَا النُّونِ إِذ ذَّهَبَ مُغَاضِبًا فَظَنَّ أَن لَّن نَّقْدِرَ عَلَيْهِ فَنَادَىٰ فِي الظُّلُمَاتِ أَن لَّا إِلَٰهَ إِلَّا أَنتَ سُبْحَانَكَ إِنِّي كُنتُ مِنَ الظَّالِمِينَ
            
    Toen verhoorden Wij hem en Wij redden hem iuit de nood. En zo redden Wij de gelovigen.
    فَاسْتَجَبْنَا لَهُ وَنَجَّيْنَاهُ مِنَ الْغَمِّ ۚ وَكَذَٰلِكَ نُنجِي الْمُؤْمِنِينَ
    4-An-Nisa 163
            
    Voorwaar, Wij hebben aan jou geopenbaard zoals Wij aan Nôeh en de Profeten na hem opendaarden. En Wij openbanden aan Ibrâhîm en Ismâ’îl on Ishâq en Ya’qôeb en de kinderen (van Ya’qôeb) en ‘Isa en Ayyôeb en Yôenoes en Hârôen en Soelaimân, En Wij gaven Dâwôed de Zabôer (Psalmen).
    ۞ إِنَّا أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ كَمَا أَوْحَيْنَا إِلَىٰ نُوحٍ وَالنَّبِيِّينَ مِن بَعْدِهِ ۚ وَأَوْحَيْنَا إِلَىٰ إِبْرَاهِيمَ وَإِسْمَاعِيلَ وَإِسْحَاقَ وَيَعْقُوبَ وَالْأَسْبَاطِ وَعِيسَىٰ وَأَيُّوبَ وَيُونُسَ وَهَارُونَ وَسُلَيْمَانَ ۚ وَآتَيْنَا دَاوُودَ زَبُورًا


    Geef een reactie

    Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    Back to top button
    Close
    Close